Woensdag wasdag
Vrieeend,
Mijn textielmand puilde uit. Wat zeg ik? Ze liep over. Ik had de was, zo lang het menselijkerwijze mogelijk was, uitgesteld en opnieuw uitgesteld. Ik had me zelfs wat extra tijd gekocht middels de aanschaf van een paar sets nieuwe onderbroeken. Maar vanochtend, toen ik mijn lade opentrok, kon ik er niet meer omheen en sloeg de realiteit me hard in het gezicht. Er lag nog slechts één zielige slip die zich had teruggetrokken in een donker hoekje. Iemand omschreef dit ooit als “Hans, dat is geen onderbroek, dat is een symbool voor een onderbroek”.
Er rest inderdaad niet veel meer dan een grauw lapje stof waaruit de rek reeds jaren geleden is weggetrokken. Ik houd het enkel bij vanuit een soort sentiment, omdat we al zó lang samen zijn, omdat we zóveel hebben meegemaakt, mijn Schiesser en ik. Je kan evengoed een éénarmige naar een bokswedstrijd sturen, maar ik trok het aan want het was mijn laatst overgebleven exemplaar.
Ik bezit zelf geen wasmachine. Op het vierde van de Boulevard Clemenceau is er geen aansluitmogelijkheid voor was-, afwasmachine of droogkast. Ik kon niet anders dan naar de wasautomaat gaan, op de parking van het grootwarenhuis. En die wasautomaat staat gewoon buiten, naast de ingangsdeur van de winkel, enkel beschut door een summier afdakje. Als het regent, sta je in de drup. Als je pech hebt, zijn de beide machines of de droogkast in gebruik en moet je je beurt afwachten. Zorg dus steeds voor een tijddodend middel. Een goed boek en oortjes voor je muziekje bijvoorbeeld.
Ik kieperde de inhoud van mijn wasmand in een grote draagzak, stak een boekje over Romeinse Keizers van Tom Holland in mijn tas en vertrok. Ik ging naar links, richting de Boulevard de la République op, en begaf me naar de Avenue de Toulon waar de Casino-Supermarché zich bevindt. Onderweg passeerde ik Le Grillon, een Grand Café waar je tevens kan lunchen en taart eten. Het was een zachte zonnige dag en op het terras zat een dozijn vrouwen die al flink hyper waren van de vroege aperitiefjes. ‘Regarde lui’, hoorde ik zeggen, ‘ne man alleen die zijn vuile was uitlaat’. Er steeg gejoel op. Een paar dames veerden recht van hun stoelen en keken me strak aan. Ik voelde een blos opkomen en wist even niet waar ik het had.
Provençaalse vrouwen die zich in groep voortbewegen, al kort voor de middag een paar Amer Picons achter de kiezen hebben en zich hebben opgewarmd aan de eerste zon zijn echte macha’s. Geloof me, daar kan een zekere bedreiging van uitgaan.
Je moet weten dat de emancipatie in het zuiden nog niet zover is doorgesijpeld als in het noorden. Men gaat er automatisch van uit dat de man het hoofd van het gezin is. Dat merk je als je een gemeenschappelijke bankrekening opent, als je een huis of een wagen koopt, een internet- of elektriciteitsaansluiting aanvraagt… Alles wordt op naam van de man gezet tenzij je extra aandringt om het op beide namen te zetten. Men bekijkt je dan heel raar en zucht, want dat betekent meer administratie “et c’est presque l’heure de l’apéro”. In het zuiden is de man al sinds de Romeinse tijd de baas in huis, doe daar alsjeblieft niet moeilijk over.
In de praktijk gaat het er natuurlijk iets anders aan toe. Wie me al een tijdje leest, kent ongetwijfeld Gégé en Stéphane. Daar is het zo dat àlles op naam van Stéphane staat. Grond, vastgoed, de nieuwe keuken, tv-abonnementen, twee wagens, de huisdieren en de cementmolen. Echter, het is Gégé die de credit cards bijhoudt en de pin-code kent, die de huis- en de autosleutels in haar saccoche heeft zitten, die alle betalingen doet en beslist over eventuele nieuwe aankopen. Zij kan inmiddels ook de handtekening van Stéphane perfect nabootsen. Deze orde wérkt. Gégé laat Stéphane, geholpen door het systeem, geloven dat hij het mannetje is maar in werkelijkheid heeft zij de touwtjes strak in handen.
Ne man alleen, met een zak wasgoed… dat gaat in tegen alle Provençaalse tradities. Dat klopt niet, daar is iets mis mee, “die mens moet worden geholpen”. Net zoals een vrouw geen kapotte lamp vervangt - haar ventje doet dat -, zal een man niet de was doen.
Iedereen weet dat vrouwen uiteraard wél kapotte lampen vervangen en gaten boren in de muur, maar daar wordt over gezwegen. Men doet dat uit het zicht, als de buren niet thuis zijn. Idem voor mannen die de was doen of een knoop vervangen aan hun hemd. Zolang men dat ontkent, wordt de orde niet verstoord en blijft de gemeenschap rustig.
Ik maakte nu de fout om open en bloot met een zak wasgoed over de straat te lopen. Een echte Provençaalse man zou zijn vuile was verstoppen in een gebruikte cementzak. Of de zeshonderd meter tot aan de wasautomaat met zijn SUV-4x4 afleggen. Een echte Provençaal zorgt ervoor dat hij de aandacht afleidt door een dubbelloops jachtgeweer of een paar vishengels duidelijk zichtbaar uit het open autoraam te steken. Een echte Provençaal zal nooit toegeven dat er vuile was in zijn draagtas zit, maar zal beweren dat er een pas geschoten everzwijn in steekt. Het maakt niet uit of men je gelooft of niet, een welopgevoed mens houdt op zijn minst de illusie van de traditie in stand.
Ik redde mijn hachje door te roepen dat ik een Belg was. De opwinding maakte plaats voor medeleven. Vooraleer het moederinstinct van de Provençaalse vrouw het zou overnemen van haar verontwaardiging en men mij zou willen “redden”, haastte ik me de hoek van de straat om.
Ik woon inmiddels vier jaar in het zuiden, maar ik moet nog veel leren.
Uit zelfbehoud keerde ik na de wasbeurt via een omweggetje naar huis.