De "patère"
Vrieeend,
Ik heb een nieuw woord geleerd: “une patère”. Nu verschijnt er misschien wel een monkellachje op je lippen en denk je: ‘Maar Hans toch. Hoe lang heb je in Franstalig België gewoond? Hoe lang woon je reeds in Frankrijk? Dat je daar nu pas mee komt aandraven. Je moet veel meer buitenkomen en praten met de mensen. Une patère…’
Dat klopt, je hebt helemaal gelijk. Ter verdediging wil ik toch aanstippen dat ik tot nu toe geen behoefte had aan een “patère”. Het is maar begonnen toen ik geen blijf wist met mijn grote badhanddoek. Ik dacht, ik moet een hanger aan de badkamermuur hebben, zo’n plankje met een paar haakjes waaraan ik mijn handdoek en een eventueel marcelleke kwijt kan. Ik had echter geen idee van de Franse benaming van zo’n ding. Maar ik heb het opgezocht en gevonden: une patère.
Mijn broer is op bezoek en ik verleidde hem tot een ritje naar Trans en Provence, een dorp hier zo’n twintig kilometer vandaan, vlak bij Draguignan. Ik had mijn huiswerk gemaakt en wist dat er een groot commercieel centrum was aan de rand van het dorp. We hebben samen wat winkels afgedweild en kozen voor een “patère” met houten haakjes op een houten plankje. Zo was dat ook alweer geregeld.
Ik heb twee gaten geboord in de muur van mijn badkamertje, ik mepte in elk gat een plug en draaide er een vijs in. De “patère” hangt. Maar ze hangt helemaal scheef. Ik had het niet goed afgemeten en was te lui om er een waterpas bij te halen. ‘Wat denk je?’, vroeg ik aan mijn broer. ‘Helemaal goed’, zei hij, ‘past perfect bij je scheve muren en aflopende vloer’. Dat vond ik ook en ik heb het er maar bij gelaten. We gaan niet moeilijk doen over een “patère” die scheef aan de muur hangt.
‘Kom’, stelde ik voor, ‘we gaan vieren. De ijskast ligt vol flessen rosé. We beginnen eraan. En een bijkomend voordeel is dat als we straks genoeg hebben gezopen de muren zich als vanzelf terug lijken recht te trekken’.
We hadden het over de wereld die nu al weken op een aantal hittegolven de zomer door surft. ‘Tja’, zei ik, ‘Hier in het zuiden hebben we er goed van gekregen, Lorgues is momenteel het oksel van de Provence. We moeten voldoende vocht opnemen. Zal ik de volgende fles al maar laten aanrukken?’. De vraag stellen is ze beantwoorden. De muren stonden behoorlijk haaks die nacht.
Ik kén mijn broer. En hij kent mij. We zijn evengoed verbonden in onze babbels als in de stiltes. We telden de slagen van de kerkklokken en keken beiden spontaan op ons uurwerk. We stelden vast dat de kerk twee minuten achterloopt op de officiële tijdzone waarin we ons bevinden. Waarom verbaast het me niet dat het Vaticaan iets achterloopt op de rest van de wereld?
‘Wat denk je?’, vroeg ik. ‘Ga je ooit nog eens herbeginnen? Een nieuwe relatie en van die dingen?’. Mijn broer en ik zijn beiden gescheiden mannen en ik twijfel er niet aan dat dat evengoed ligt aan de partnerkeuze die we ooit maakten als aan onze eigenaardigheden. We besloten dat het er niet makkelijker op wordt eens je op een gerijpte leeftijd komt en dat er een aantal voorwaarden beginnen spelen. ‘Een goeie gemeenschappelijke muzieksmaak is essentieel’, zegden we. ‘Wie openstaat voor alle goeie muziek, ongeacht het genre, ligt bij mij al een streepje voor’. Daarover waren we het roerend eens. ‘En houden van lekker eten en àlles willen proeven is ook belangrijk’, vond mijn broer die een echte keukenpiet is. ‘Ja’, zegde ik, ‘maar er zijn grenzen. Endouilles, hersentjes en haggis zijn voor mij een stap te ver’. ‘Ho maar, ho maar’, antwoordde mijn broer, ‘ik had het over lékker eten’. En kijk, we waren het alweer eens en tikten onze glazen nogmaals tegen elkaar.
We snurkten die nacht zo luid dat ik vreesde dat mijn nieuwe “patère” van de muur zou trillen. Maar de volgende ochtend hing het ding nog steeds aan de muur. Scheef en al.
Zo hoort het.